Castella bij Velsen
In 49 v. Chr. wordt het zuidelijk deel van Nederland, tot aan de Rijn, bij het Romeinse Rijk ingelijfd. De eerste eeuw daarna staat vooral in het teken van het ontstaan van een nieuw evenwicht en verdere Romeinse veroveringen, daarna is er ruimte voor ontwikkeling. Het noordelijke deel van Nederland blijft ‘vrij’, maar niet zonder slag of stoot. Over en weer waren er aanvallen en moest bijvoorbeeld belasting betaald worden aan de Romeinse overheersers. Van de bewoning uit de Romeinse tijd in Velsen is weinig bekend. Waarschijnlijk was het aantal inwoners beperkt. Op het Hoogoventerrein is in de jaren zestig wel een aantal boerderijen uit de late ijzertijd-Romeinse tijd opgegraven. Men bleek in die tijd last te hebben van stuifzand en kwelwater. Ten oosten van de strandwallen was het veengebied waarschijnlijk vrijwel onbewoonbaar, behalve op die plekken waar door het Oer-IJ een goede ontwatering was of waar stroomruggen voorhanden waren. Het is goed mogelijk dat de inheems-Romeinse bewoning in het kustgebied niet afwezig was, maar slechts onzichtbaar is voor ons, omdat ze is afgedekt door de jonge duinen en mogelijk ook is weggegraven bij het afzanden van de binnenduinrand.
>