Kunst en cultuur in Noord-Holland
Het Teylers Museum maakt kans om op de UNESCO-werelderfgoedlijst te komen. In november 2010 werd bekend dat het oudste museum van Nederland op de shortlist staat. Sinds de stichting eind 18de eeuw van het Teyler in Haarlem zijn er vele honderden musea bijgekomen. De museumdichtheid in Nederland is de hoogste ter wereld.
In 1784 werd de Ovale Zaal aan het Haarlemse Spaarne opengesteld voor bezoekers. Sindsdien is de ruimte vrijwel onveranderd gebleven en nog altijd te bezichtigen. Deze ‘boek en konstzael’ werd gebouwd achter de woning van Pieter Teyler van der Hulst (1702-1778) aan de Damstraat. Deze doopsgezinde laken- en zijdekoopman vergaarde miljoenen tijdens zijn leven en legde omvangrijke verzamelingen aan. In zijn testament legde Teyler vast dat na zijn dood al zijn boeken, penningen, prenten, tekeningen, opgezette vogels, fossielen en natuurkundige instrumenten ondergebracht moesten worden in een stichting om de kunst en wetenschap te bevorderen. De uitvoerders besloten een museum te bouwen: het eerste van Nederland. De kern daarvan was de Ovale Zaal, met daarboven een imposante bibliotheek. De boeken dienden voor studie, de natuurkundige instrumenten werden gebruikt voor demonstraties. De tekeningen werden behandeld tijdens kunstbeschouwingen, fossielen en mineralen tijdens openbare lessen.

Pieter Teyler, door H.J. Scholten. Collectie Teyers Museum
Verlichtingsidealen
Pieter Teyler was een kind van zijn tijd. De achttiende eeuw staat bekend als de periode van de Verlichting. Het was de Eeuw van de Rede. De verlichte geesten zochten naar nieuwe kennis gebaseerd op wetenschap en streefden naar rechtvaardigheid en mensenrechten. Kritische geluiden klonken over (geloofs)tradities en vooroordelen. Teyler bleef een zeer gelovig man, maar een verlichtingsman was hij zeker. Met zijn geld legde hij niet alleen grote collecties aan, hij stichtte ook twee wetenschappelijke genootschappen. Beiden bestaan nog altijd: het Godgeleerd Genootschap richt zich op theologie, het Tweede Genootschap op natuurkunde (fysica en biologie), letterkunde, geschiedenis, kunstgeschiedenis en numismatiek. Ook liet Teyler een hofje stichten voor eerzame dames boven de zeventig. Het Teylers Hofje kreeg een imposant voorgebouw aan het Spaarne.
Golf van nieuwe musea
Goed voorbeeld doet goed volgen: sinds de opening van het Teyler zijn er in Noord-Holland vele musea gesticht. In het begin waren deze vooral gewijd aan kunst en wetenschap. Later kon vrijwel alles ‘gemusealiseerd’ worden: van techniek tot tassen, van historische bolgewassen tot juttervondsten, van draaiorgels tot de 18de-eeuwse schrijfster Betje Wolff. Het Rijksmuseum in Amsterdam ontstond al begin 19e eeuw, maar kreeg in 1885 zijn eigen paleis aan het Museumplein. Verschillende steden en regio’s in de provincie richtten vaak hun eigen instellingen op, waarin ze een beeld gaven van hun verleden en schatten tentoonstelden. Vooral aan het eind van de negentiende eeuw spoelde er een golf van nieuwe musea over de provincie. In 1873 werd het eerste Alkmaarse museum aan de Breedstraat gebouwd. Hoorn opende in 1880 het Westfries Museum in een monumentaal pand uit 1632. Net als Teyler aan het eind achttiende eeuw, waren het soms particulieren die een museum stichten: Singer in Laren, of het Scheringa Museum voor Realisme in Spanbroek, dat eind 2009 sloot.

Interieur van het Stedelijk Museum Alkmaar omstreeks 1900

Beeldentuin van het Singer Museum in Laren
Archieven
Verzamelen, bewaren, onderzoeken, tentoonstellen, en informeren over de collectie: dat is het doel van een museum. Dit doel komt overeen met dat van de verschillende gemeentelijke en regionale archieven. Alhoewel die zich niet zozeer op voorwerpen, maar op documenten en beeldmateriaal richten. Het Noord-Hollands archief in Haarlem bewaart in de eerste plaats overheidsarchieven die met de provincie van doen hebben. Maar ook het archief van het Bisdom Haarlem is er bijvoorbeeld gevestigd. Daarnaast richt het zich vooral op archiefcollecties die van belang zijn voor de wetenschap. Zo liggen daar bijvoorbeeld de persoonlijke archieven van natuurkundigen en Nobelprijswinnaars Pieter Zeeman en Hendrik Lorentz. Een bijzondere beeldcollectie die door het Noord-Hollands Archief wordt beheerd, is de verzameling van de Provinciale Atlas. Deze bevat tienduizenden topografische prenten en tekeningen, historieprenten, kaarten en kaartboeken, technische tekeningen, foto’s en prentbriefkaarten uit Noord-Holland. Wie daar doorheen bladert, krijgt een uniek kijkje in het verleden van de provincie.

Interieur van het Noord-Hollands archief, gevestigd in de Janskerk in Haarlem