Made in Noord-Holland
Sinds 2010 kunnen kennismigranten die werken bij bedrijven in de regio Amsterdam terecht bij het Expatcenter aan de Amsterdamse Zuidas. Daar krijgen ze ondersteuning bij het wegwijs raken in Nederland. Een moderne economie kan niet zonder migranten, dat wisten de Hollanders al in de Gouden Eeuw.
Migranten naar Holland
In de Gouden Eeuw, tussen 1580 en 1670, was Holland een van de rijkste gebieden ter wereld. Het ongekende economische succes was vooral gebaseerd op de internationale en nationale handelsactiviteiten. Om de economie te laten groeien, waren er meer arbeidskrachten nodig dan de regio kon leveren. Uit binnen- en buitenland trokken grote groepen migranten naar Holland. Ze werden aangetrokken door de relatief hoge lonen en de welvaart in de regio. In arme streken ging het gerucht dat in Holland ‘het goud op straat lag’. Je hoefde bij wijze van spreken maar te bukken om rijk te worden. Duitse en Scandinavische matrozen monsterden aan op de handelsschepen, waaronder die van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Seizoensmigranten van binnen en buiten de Nederlandse Republiek kwamen ieder jaar weer helpen op het Hollandse platteland. Zij haalden de oogst binnen en staken turf. De Duitse ‘Hannekemaaiers’ maaiden het gras om het vele vee in de winter te kunnen voeden. Na gedane arbeid keerden de seizoensmigranten weer terug naar huis. De permanente immigranten concentreerden zich vooral in de steden. Jonge vrouwelijke migranten werden vaak dienstbode. Tussen 1600-1800 bestond de stadsbevolking in Holland gemiddeld voor meer dan de helft uit niet-Nederlanders. Een derde kwam uit andere streken van de Republiek. De rest kwam van het Hollandse platteland.

Marokkaanse beveiliger op de Zaanse Schans. Foto Venus Veldhoen. Collectie Provinciale Atlas Noord-Holland
Migranten met bijzondere kennis
Naast ongeschoolde arbeiders, waren er ook groepen migranten met bijzondere kwaliteiten en specialisaties. Rond 1600 vluchtten bijvoorbeeld Zuid-Nederlanders vanwege hun protestantse geloof naar de Noordelijke Nederlanden. Zij namen hun expertise op het gebied van handel en textiel mee. Ook profiteerde Holland van hun handelsnetwerken. De economie zou hierdoor een schaalvergroting ondergaan. Later kwamen er Duitse bakkers en marskramers, Italiaanse schoorsteenvegers, stukadoors en ijsmakers, en strohoedenmakers uit Luik. Velen waren hier tijdelijk, anderen bleven en gingen op in de Noord-Hollandse samenleving.

Kennismigranten. Foto Venus Veldhoen.
Collectie Provinciale Atlas Noord-Holland
Voorloper kennismigranten
Sommige migranten zijn te beschouwen als voorlopers van de moderne kennismigranten. Zo was de beroemde Zweedse arts en botanicus Linnaeustussen 1735 en 1737 werkzaam op landgoed de Hartenkamp. Dit lag op de grens van Heemstede en Bennebroek. Tot ieders verbazing lukte het hem daar een bananenboom in bloei te krijgen. De naam van speeltuin ‘de Linnaeaushof’ herinnert aan dit verleden. Enkele migranten zouden zelfs een prominente rol spelen bij de productie en verspreiding van ‘typisch Noord-Hollandse’ producten. De Duitser Ernst Heinrich Krelage begon begin 19e eeuw een schitterend bloembollenbedrijf in Haarlem. Dit werd het grootste bloembollenbedrijf in Nederland. Zijn bloemisterij ‘De Bloemhof’ is in 1931 verdwenen. Maar Krelage en zijn bedrijf leven nog voort in Haarlemse straatnamen als Krelagestraat, Bloemhofstraat en Wintertuinplein.

Kwekerij Bloemhof van E. Krelage
Collectie Noord-Hollands Archief
Mediterrane gastarbeiders
In het begin van de 19e eeuw was er een economisch moeilijke periode. De arbeidsimmigratie stokte nagenoeg. In de 20e eeuw kwam het weer op gang. Toen er na de Tweede Wereldoorlog een structureel tekort was aan goedkope krachten voor de groeiende industrie, werden actief gastarbeiders in de landen rond de Middellandse Zee gerekruteerd. Mediterrane gastarbeiders vulden de tekorten op in de Hoogovens, de textiel en de bouwnijverheid. Van beide kanten was de verwachting dat ze tijdelijk zouden blijven. Maar toen in 1973 vanwege de oliecrisis een wervingsstop werd afgekondigd, besloten velen voor de zekerheid te blijven. Ze lieten hun gezinnen en huwelijkspartners overkomen uit het land van herkomst. Zo ontstonden er eind 20e eeuw aanzienlijke migrantengroepen.

Italiaanse gastarbeiders bij de hoogovens
Collectie Noord-Hollands Archief


Dirk Jeltes, de laatste Zuiderzeevisser