
Tim Klaver
Donderdag. Opstaan om 3:15. Ik loop in het donker over de camping in Aartswoud naar het gebouwtje met de keuken, douches en eetzaal. We zijn met z’n vieren wakker en we glimlachen allemaal, zo van: ongelofelijk hè?
Aangekomen bij de boerderij van de familie Klaver tref ik Tim, de eigenaar, in de melkput. Aan weerszijden staat een rij koeien met de achterkanten naar de put. De mensen in de put hebben de uiers op werkhoogte. Er hangen verdeelstukken waar vier zuigers aan vastzitten. De melkmachine klikt en sist in een rustige cadans. Ik mag helpen bij het melken. Tim legt het uit, het is niet moeilijk. Knik het slangetje aan de zuiger om die niet loos te laten zuigen. Gebruik je wijsvinger om de speen in de zuiger te sturen, laat ‘m vast zuigen, de volgende kan er aan. Elke koe is anders, dat zie je zo. Hoog of laag op de benen, grotere of kleinere uiers, spenen dichtbij of ver uit elkaar. Met een doekje van tevoren de spenen schoonmaken, een doekje per koe. Daar reageren ze ook allemaal anders op. Als alle zuigers hebben losgelaten, is het melken klaar. Het hek voor de koeien gaat neer en de volgende lichting kan erin.
Tim geeft geduldig antwoord op mijn vragen. Wat is dit, waarom doe je dat. Af en toe moet hij even een koe wat extra aandacht geven of apart zetten, dan is hij weg en springt Darek bij. Darek komt uit Polen. In eenvoudig Engels legt hij uit dat er door overstromingen in Polen veel land onbruikbaar is geworden. Koeien tot zo hoog (hij wijst) in het water en zes miljoen werklozen.nIk praat wat met Peer, een werknemer van allerlei klussen doet in het bedrijf. Hij vertelt over de nieuwe machine, die freest het kuilvoer af, laadt het in een bak waarin de voedingssupplementen kunnen worden toegevoegd en machinaal met het kuilgras worden vermengd. Vervolgens legt de machine het voer in een keurige streep langs de goot waar de koeien er bij kunnen om te eten. We gaan koffie drinken bij de geitenboerderij van de familie. Ik rijd met Willem mee. Ik vraag hem over de uitbreiding van het bedrijf. Hij vergelijkt het agrarische bedrijf met andere bedrijfstakken, overal is hetzelfde aan de hand: wie groeit, overleeft. Het is eten of gegeten worden, zegt hij. Dus groeien ze door. Hij is zich zeer bewust van de scheve verhoudingen die ontstaan op de markt, de supermarkten die voor een spotprijs producten willen leveren. Het familiebedrijf is op mondiale schaal onzichtbaar, maar er zijn wel afnemers op de wereldmarkt: Rusland, Japan. De kracht van het bedrijf zit ’m in de korte lijnen, in de flexibiliteit. Makkelijker dan grote bedrijven kunnen de broers hun aanbod aanpassen en nieuwe producten op maat ontwikkelen als daar vraag naar is.
Op de terugweg heeft Willem het over het verlies van de binding die de mens met zijn voedsel heeft. Wie weet nog hoe hij/zij een kip moet slachten? Hoe dingen groeien? Wie weet nog hoe producten er uit horen te zien, te smaken? Veel van wat in de supermarkt ligt heeft te weinig smaak. De nadruk ligt op goedkoop, niet op kwaliteit. Als de consument meer zou willen neertellen voor een goed product, zou de schaalvergroting niet zo extreem hoeven worden.
Voor ik vertrek, vertel ik Tim nog van de opdracht die ik mee heb gekregen op deze ‘stage’: maak een ode aan melk. Ik beken dat ik geen ode heb voorbereid, maar ik kan wel vertellen hoe ik als vormgever over zo’n opracht nadenk. Als kind al was ik dol op melk. Melk is er bij mijn ontbijt en als ik koffiedrink … Allemaal momenten die voor mij vertrouwd zijn en zoiets als ‘thuis’ betekenen. Daarom zou ik willen nadenken over de vraag: hoe bouw ik een huis van melk? Als voorbeeld laat ik een foto zien die ik die ochtend heb gemaakt. De ruimte onder de koeien zou ik uit kunnen vergroten zodat je onder hun buiken en uiers kunt staan, met de poten als zuilen die het dragen. Dan sta je in een huis onder de moeders van melk.
Bij het afscheid schudden we handen. Tim zegt dat ik altijd welkom ben om terug te komen als ik meer wil weten.
Publicatiedatum: 17/12/2010
Vul deze informatie aan of geef een reactie.