Rinus Hopman bij het boswachtershuis.
Rinus Hopman bij het boswachtershuis.
Gepensioneerd boswachter Rinus Hopman (1938) groeide op tussen de bomen van de boswachterij bij Schoorl waar zijn vader al werkte. Hij had heel wat te stellen met de vossen in het gebied.
Rinus Hopman: “Het bos voelt als mijn eigen tuin. Als ik na een dag weg weer met mijn auto bij de Duivenmarkt rij, dan gooi ik mijn gordel af en zeg ik: ik ben weer in mijn eigen tuintje. Dit is vrijheid. Dit is leven. Ik heb mijn trekkert, ik heb een mooi huisje en ik heb met niemand wat te schaften, wat wil je nog meer?”
Met paard en wagen
“Ik ben in 1938 in dit huis geboren. Mijn vader kwam hier in 1928, hij heeft tot 1964 in deze boswachterij gewerkt. Hij deed allerlei werkzaamheden. Vooral het aanleggen van de bossen die je hier ziet. De bomen zijn gebracht met paard en wagen. Al die stuifduinen hier moesten beplant worden. Had men dat niet gedaan, dan hadden Schoorl, noch Groet, noch Camperduin, noch een gedeelte van Bergen kunnen bestaan. Dan hadden de mensen allemaal zand op hun tafeltje gehad.”
Jonge vogeltjes
“We gaven hier rondleidingen. In onze tuin hadden we buitenkasten in de grond gemaakt. Zodra er eieren of jonge vogeltjes inzaten, konden we het aan bezoekers van het bosgebied laten zien. Op een gegeven moment zagen we in vier jaar tijd de hele meeuwenkolonie verdwijnen. Alles, ook andere vogeltjes, allemaal weg. Geen bergeenden meer, geen olieduiven meer, de leeuweriken waren weg.”
Eieren weg
“Op 27 april moeten er eigenlijk wulpeieren zijn, maar ik moest mijn collega Kees teleurstellen. Sorry Kees, zei ik tegen hem, de eieren zijn weer weg. Ik liep samen met hem door het bos en bij de S-bocht zei hij tegen me: Rinus, kijk eens achterom. Nee hè, zei ik, niet weer die Egmonders die eieren komen halen. Ik draaide me om en op dertig meter achter me staat de vos me aan te kijken. Ja, toen wisten wij genoeg.”
Publicatiedatum: 22/12/2010
Vul deze informatie aan of geef een reactie.