Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie

Fietsen ontspant

Afgelopen zondag zaten Michael Boogerd, Maarten Ducrot en ik bijeen. Koffie en vlaai. En verhalen. Ik vroeg beiden of zij vaak in Noord-Holland hadden gereden en Bogey zei meteen: “Daar komt Steven vandaan. Ik ging daar wel eens met hem trainen… mooi landschap, veel spelende wind.”

Steven, is Steven de Jongh. Die kon op moment van ons gesprek zich niet uiten, want hij was net bezig de marathon van Rotterdam te lopen. “Waar begint hij aan?” vroeg Ducrot. We kwamen, na het noemen van ‘voors en tegens’ uit op een soort van axioma: voor de gemiddelde mens is de fiets toch de lekkerste vorm van sportieve ontspanning.
“Fietsen ontspant”, zei Boogerd. Ik keek hem aan: pardon?
Lachend: “Niet altijd, want als je een middagje lekker bent gaan rijden en je moet nog 35 kilometer met flinke tegenwind, dan wordt het effe niet leuk.” Ik knikte.
“Fietsen is als het leven,” sprak professor Ducrot, “tegenwind hoort daarbij.”  

Meer koffie. Boogerd, de ex-prof, draait zijn hand niet om voor honderd kilometer. Hij heeft het lijf ervoor. Ducrot, een flink decennium ouder, heeft bijna geen tijd, maar kruipt ook nog wel op de (oude) fiets. Hij heeft laatst een blits, modern zadel gekocht. Hij wil het goede gevoel houden.
En ik? Ik woon in Haarlem. Mijn ontsnappingen aan sleur en werk liggen in de fietstochten door de duinen (zeer aan te bevelen bij licht warm weer) en de polders. Het is grappig, maar waar: tussen Amsterdam en Haarlem ligt me nog een stuk vrij land, dat wil je niet weten. En Ard Schenk zei laatst tegen me: “Als je nou die trutafstanden onder de knie hebt, kom dan eens bij ons in de Schermer rijden… lekker langs de vaarten, prachtig naar Hoorn en misschien nog wel verder. Fietsen we een middagje en gaan we lekker eten…”

Ik herinnerde me mijn verste fietstocht, die bijna Den Helder als keerpunt kende. De pijn, de kramp. “Als je daar doorheen bent, door dat klotegevoel, dan wordt fietsen en afzien zelfs lekker”, leerde Bogey me. Hij meende het. En Ducrot voegde toe: “Ik kom, op een mooie dag, wel eens langs…rijden we samen de provincie in. Ben wel benieuwd hoe het er daar uitziet.”  

Vervolgens kregen we de eindtijd door van Steven de Jongh in Rotterdam: geweldig, drie uur en tien minuten. “Irritant snel”, meesmuilde Boogerd. “Knap”, zeiden Ducrot en ik. “Weet je…als je daar bij jullie opgegroeid bent en daar altijd hebt gefietst en geschaatst…dan heb je een zekere vorm van hardheid opgedaan. Dan heb je leren spelen met de wind, dan zijn regenbuien en mist of zelfs sneeuw geen tegenstander meer. Dat worden dan je metgezellen.” 

We dronken onze koffie op en gingen aan de slag. We gingen praten over fietsen. Ik wist zeker dat ik weer wat geleerd had. Ik verheugde me op de eerste maal dat ik de polder in zou gaan rijden. Koeien die je nastaarden, mekkerende lammeren, frisse wind om me heen. Aan de einder lag Haarlem, hoofdstad van Noord-Holland, een provincie waar ik bijna zestig jaar al woonde. Dit was mijn thuis.

Vraag

In zijn column noemt Mart Smeets verschillende Noord-Hollandse plaatsen.
Welke van die plaatsen is/zijn zaterdag 21 april startplaatsen van de Ronde van Noord-Holland?Weet je het antwoord op de vraag, stuur dan je antwoord per e-mail naar redactie@oneindignoordholland.nl. Zet in de onderwerpregel van je mail: prijsvraag Mart Smeets. Vergeet niet om je naam en adres te vermelden.
Om kans te maken op de prijs, moet je de vragen bij alle 4 de columns beantwoorden. Lees hier de andere columns van Mart Smeets.
Lees hier de spelregels van de prijsvraag.

Publicatiedatum: 19/04/2012

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.