Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie

Wijk aan Zee: Het verhaal van de jutter

Dit is een verhaal van het Verhalenpaviljoen, een initiatief van de kustgemeenten en Provincie Noord-Holland. In de zomer van 2010 en 2011 ging het Verhalenpaviljoen in verschillende kustplaatsen op zoek naar de lokale identiteit. Dit heeft geresulteerd in tientallen prachtige persoonlijke verhalen van bewoners, bezoekers en ondernemers uit Den Helder, Bergen, Zandvoort, IJmuiden, Wijk aan Zee, Castricum en Callantsoog. Verhalen over vroeger en nu, over de zee, het strand, de samenleving, monumenten en gebouwen. Hier lees je een van deze bijzondere verhalen, die het karakter van de kustplaatsen versterken en onze kust aantrekkelijker maken voor bewoners, ondernemers en bezoekers.

In een klein dorpje aan zee woonde een oude jutter. Zijn hele leven had hij op het strand gesleten met het vinden van waardevolle voorwerpen. Hij had er een kustkop van gekregen. Het bruin was niet meer weg te wassen. Op een dag dat het stormde, regen, hagel en sneeuw elkaar afwisselden en het vreselijk koud was, liep de oude jutter weer eens dingen te zoeken. Met een stofbril tegen het zand. En in een met bont gevoerd plastic pak. Hij was toch  alleen op het strand. 

Hij zag iets raars liggen. Een grijsachtig zakje, half onder het zand. Hij zette zijn stofbril af om het beter te kunnen bekijken. Letters. ‘Apron-plus’, kon hij lezen, ondanks het zand in zijn ogen. Hij vond die dag heel veel van die zakjes. Hij melde het bij het bevoegd gezag. Een hele tijd later bleek dat het een bijzonder gevaarlijk landbouwgif was. Het strand werd voor het publiek gesloten. Met terugwerkende kracht. De jutter kon niet meer jutten. Alleen groepjes Japanners, die ‘Verboden toegang’ niet begrepen, werden er nog gezien. De dorpelingen hadden een leuk gespreksonderwerp. Ze kwamen tot de conclusie dat het eigenlijk niet zo erg was. Want er kwamen toeristen! Midden in de winter! Er was wat te verdienen! En gif, nu ja, dat werd toch wel opgeruimd door deskundigen.Toen het gif door de deskundigen met helikopters de duinen in gewaaid en op andere manieren opgeruimd was, kon de jutter weer aan het werk. Met een toch wel ietwat bleke kustkop liep hij in een matig stormpje het strand weer af te zoeken. Het lag bezaaid met kwallen. Vreemde kwallen, vond de jutter. Te vierkant. Een nieuw soort? Uit Amerika? Of Engeland? Hij schopte eens tegen zo’n kwal. Een hevige knal en de jutter werd op de grond geworpen. Het was geen kwal. Het was een mijn. 

Hevig geschrokken meldde hij het bij het bevoegd gezag. Dat nam direct maatregelen. Het strand werd gesloten voor het publiek, en de jutter kon niet meer jutten. Japanners, die ‘Mijnenveld’ niet begrepen, kwamen niet meer terug. De explosievenopruimingsdienst van het leger kreeg handenvol werk. Er werd nauwkeurig nagegaan waar de mijnen vandaan kwamen. Engeland kreeg de schuld. Nationale verhoudingen verslechterden aanzienlijk.Maar de dorpelingen vonden het wel best. Er kwamen veel nieuwsgierigen, die best eens iemand uit elkaar wilden zien ploffen. In het echt! Op de film is het toch maar nep, dat weet je. Het dorpje zat vol toeristen en deed goede zaken. De mijnen bleken goudmijnen. Toen de mijnen eindelijk opgeruimd en de toeristen vertrokken waren, kon de oude jutter weer aan de slag. Hij vond in heerlijk voorjaarsweer linker schoenen, sinaasappels (verrot), flessen zonder post, chemische toiletten, corsages, kabeltouwen enzovoort enzovoort. Hij was in zijn element. Zijn kustkop werd weer normaal. Bruin.

Maar op een dag zag hij een groot gevaarte liggen. Het leek wel een onderzeeër. Hij wandelde erheen en het was een onderzeeër.  En wat voor een! Overal stond ‘Gevaar’, ‘Atoom’, ‘Kernkop’, ‘Niet aanraken’ en ‘Deze kant boven’ in vele talen. De jutter begreep het. Hij meldde het en het strand werd voor publiek gesloten. De jutter stopte weer met jutten. Het nieuws stond overal in de kranten. De regering belde zich suf om uit te vinden van wie die ellende was. Alle vriendschapsbanden tussen de landen werden verbroken. En de Japanners, die toch het strand wel opgingen, keerden terug, na gekeken te hebben.De dorpelingen vonden het prima, zo’n atoomonderzeeër op hun strand. Het dorp zag zwart van de ramptoeristen. Zelfs de hele hete zomer kon niet tegen zo’n omzet op! Het was puik! Een paar zomers met een dergelijke ramp en ze waren binnen! Na lange tijd kwamen er enkele dappere opruimers in speciale kledij. Met toestemming van de overheid. En gevaar voor eigen leven en het leven tot in het derde geslacht. Of meer. Ze gingen de onderzeeër binnen. Ze zagen een bord: ‘Haha! Een grap van de promotieclub van kleine kustgemeenten!’ Dat hadden de Japanners niet begrepen.

Publicatiedatum: 16/08/2011

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.