Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie

Archeologiecollege ‘Vondsten uit het water’

Op 5 februari 2014 vond het archeologiecollege 'Vondsten uit het water' plaats in de Statenzaal van het Provinciehuis Paviljoen Welgelegen te Haarlem. Dit was een van de activiteiten in de aanloop naar de opening van Huis van Hilde. De avond was een groot succes, met ongeveer 80 bezoekers waaronder een grote groep archeologiestudenten. Lees hier de boodschap van de drie sprekers Michiel Bartels, Benno van Tilburg en Dick Mol.

Inleiding

De avond werd ingeleid door beleidsadviseur archeologie Rob van Eerden van de Provincie Noord-Holland. Hij benadrukt dat Huis van Hilde straks de archeologische collectie van de provincie Noord-Holland bewaart met vooral als functie: een wetenschappelijke database zijn voor het bestuderen van de vondsten. Huis van Hilde is straks de plek om bijvoorbeeld onderzoek te doen voor je scriptie.
Gedeputeerde van Cultuur Elvira Sweet sprak het welkomstwoord. Ze vertelde dat de Statenzaal en het Provinciehuis zelf veel informatie geven over de geschiedenis van Noord-Holland en Nederland. Door archeologisch onderzoek dat is uitgevoerd bij onder andere de restauratie (2007-2009) van het gebouw weten we dat dit gebied al lang bewoond wordt. Zo zijn er waterputten uit de ijzertijd opgegraven en zijn er restanten gevonden van tuinderijen uit de Gouden Eeuw. Maar niet alleen archeologisch onderzoek op land is belangrijk, ook het water onthult mysteries over onze geschiedenis. De provincie vindt deze verhalen belangrijk en daarom investeert zij al jaren in het behoud, het beheer en de conservering van de verborgen schatten die de bodem en het water prijsgeven. Sweet hoopt dat het archeologiecollege ervoor zorgt dat de studenten geïnspireerd raken door hetgeen zij horen en de op hen wachtende vondsten in Huis van Hilde komen onderzoeken.

Impressie van het publiek bij het archeologiecollege.

Bron: Provincie Noord-Holland.

Impressie van het publiek bij het archeologiecollege.Impressie van het publiek bij het archeologiecollege.

Vondsten uit het West-Friese water – Michiel Bartels, Gemeentelijk Archeoloog Hoorn

Bartels vertelt zijn verhaal over het Hoornse Hop, het water voor de kust van Hoorn tussen ongeveer Edam, Hoorn en Enkhuizen. Op een kaart van de Zuiderzee uit de 18e eeuw zijn nog geen grote polders te zien. Bij het ontwikkelen van de polders in de 20ste eeuw zijn door het droogvallen van het land veel vondsten tevoorschijn gekomen. Daarom weten wij dat er in het overgebleven IJsselmeer ook veel vondsten moeten liggen.

Kaart Hoornse Hop.

Bron: Archeologie West-Friesland.

Kaart Hoornse Hop.Kaart Hoornse Hop.

Overblijfselen uit vele tijdvakken verwacht

Bartels baseert dit op zeven aannames.
1. De bodem van de voormalige Zuiderzee moet zeer veel resten van bewoning uit de late steentijd bevatten. De kreken en slenken die in Noord-Holland te vinden zijn houden niet op bij de hedendaagse dijken. Deze liepen vroeger door tot ver in het IJsselmeer. Langs deze kreken en slenken zijn in Noord-Holland restanten van bewoning uit de steentijd gevonden, denk aan ‘Cees’!
2. De slenken en geulen waren er ook in de bronstijd. Hiervan zijn ook vele resten gevonden in West-Friesland. Er moeten dus ook veel resten te vinden zijn op de bodem van de Zuiderzee.
3. De bodem van de Zuiderzee zal nauwelijks resten uit de Romeinse en ijzertijd bevatten. Er zijn namelijk slechts een paar Romeinse vondsten in West-Friesland bekend, alleen in Opperdoes en Schagen en omgeving.
4. Er zullen veel resten zijn uit de late middeleeuwen. Aan de hand van archieven weten we dat er nog restanten van kastelen (van Floris V, het ‘Huis te Wijdenesse’ uit 1282-1296), dijken, terpen en dorpen moeten liggen. Een voorbeeld is Etersheim, waar de welbekende sarcofaag vandaan komt.
5. De Zuiderzee was in de volle middeleeuwen tot en met de Gouden Eeuw één van de drukst bevaren zeeën van Noordwest-Europa. Waar schepen varen, zinken ze. De Zuiderzee is misschien wel het scheepskerkhof van Noordwest-Europa. Naast de wrakken zullen er ook lading en kanonnen te vinden zijn van gezonken schepen.
6. Er liggen zeer veel dagelijkse en militaire gebruiksvoorwerpen op de bodem van de Zuiderzee. Niet alleen omdat de zee vaak als stedelijke vuilstort werd gebruikt, maar ook omdat er vele zeeslagen hebben plaatsgevonden.
7. Op de bodem van de Zuiderzee liggen ook resten uit de Tweede Wereldoorlog en de Koude Oorlog. Zo werd het Duitse FLAK (luchtafweergeschut) ook vanaf pontons op het water gebruikt en was een deel van het Markermeer jarenlang een oefenterrein.

Bronzen kanon met West-Fries wapen.

Bron: Archeologie West-Friesland.

Bronzen kanon met West-Fries wapen.Bronzen kanon met West-Fries wapen.

Archeologische waardenkaart IJsselmeerbodem

Om deze aannames te bevestigen werken de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Rijkswaterstaat en Periplus Archeomare BV aan een volledige bodemkaart. Door middel van bestaande informatie en sonarbeelden kan de bodem van het IJsselmeer in kaart worden gebracht.
Dit is belangrijk omdat er veel plannen zijn voor het IJsselmeer. Denk hierbij aan het plan om in het Markermeer het natuurherstel te bevorderen door de aanleg van een kunstmatig waddengebied. Op dit moment is nog maar 5% in kaart gebracht, dus als men nu gaat herinrichten is de kans groot dat de archeologische sites verstoord raken. De oplossing is om de archeologische waardenkaart voor het water snel af te maken, zoals deze ook voor het land bestaat. Archeologie West-Friesland voert daarom sonaronderzoek uit om zoveel mogelijk resten te kunnen bewaren in de toekomst.

RCE Lelystad en conservering van kano’s – Benno van Tilburg, Hoofd Scheepsarcheologie bij de RCE

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed heeft in Lelystad de afdeling Scheepsarcheologie. Daar worden schepen, scheepsonderdelen en vondsten geconserveerd en gerestaureerd. De Rijksdienst probeert alle sites en vondsten in kaart te brengen en daarmee de ontwikkeling van Nederland te vertellen. Ook bevindt zich daar het Nationaal Depot voor Scheepsarcheologie, met een collectie van meer dan 33.000 objecten! Nederland is Waterland, dus het belang van de zorg voor ons maritiem cultureel erfgoed op land en onder water is evident.

Ventjager

De Rijksdienst voert opgravingen uit op het land en onder water. Eén keer per jaar biedt zij door middel van IFMAF (International Fieldschool for Maritime Archaeology Flevoland) studenten de kans om mee te graven. Een voorbeeld is de 16e/17e-eeuwse ventjager die nu in de tentoonstelling van Nieuw Land Erfgoed (Lelystad) ligt. Scheepswrakken zijn kleine tijdscapsules. Een schip zinkt immers met alles erop en eraan. Uit de constructie en de lading is veel informatie te halen. De vaak houten vondsten zijn zeer kwetsbaar. Zodra deze uit het water komen verpulvert het hout door uitdroging. Daarom moet het meteen geconserveerd worden. Een optie is om een heel schip in te kuilen.

Een ingekuild scheepswrak.

Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed – afdeling scheepsarcheologie.

Een ingekuild scheepswrak.Een ingekuild scheepswrak.

Conservering van scheepswrakken

Bij de afdeling Scheepsarcheologie kan een compleet scheepswrak naar binnen worden getakeld. In het gebouw schuift het wrak dan steeds een stukje verder op, om verschillende behandelingen te ondergaan. Eerst wordt het schip (of delen van een schip) natgehouden met een combinatie van water en PEG (polyethyleenglycol), een harsachtig product dat de cellulose uit water vervangt met een soort kunststof. Het hout lijkt dan hetzelfde, maar is veel harder. Dan kan het schip of de delen ervan gerestaureerd worden, bijvoorbeeld door ontbrekende delen toe te voegen of door barsten te herstellen. Uiteindelijk wordt het wrak ergens gedeponeerd, in een depot of museum. Het hele proces kan soms jaren duren. Ook kleinere voorwerpen worden gerestaureerd. Dit kan lastig zijn, doordat vele delen een combinatie zijn van hout en ijzer, die ieder een aparte behandeling nodig hebben.

Het nationaal depot voor scheepsarcheologie.

Te zien zijn vondsten van verschillende materialen. Bron: Rijksdienst voor het cultureel erfgoed – afdeling scheepsarcheologie.

Het nationaal depot voor scheepsarcheologie.Het nationaal depot voor scheepsarcheologie.

Conservering van kano’s

De Rijksdienst conserveert op dit moment drie kano’s van Huis van Hilde. Het zijn alle drie boomstamkano’s van eikenhout. Ze zijn gemaakt van één boom, maar wel in delen geconstrueerd.
De grootste kano is in 2003 in Uitgeest gevonden. De kano stamt uit 610 v.Chr. Hij is als geheel met grond en al gelicht en vervoerd in een stalen bakconstructie. Bij aankomst is hij naar de sproeivloer gebracht en daar ter plekke uitgegraven. Later is de kano met PEG geconserveerd.
Een andere kano is in 1974 gevonden bij Spaarnwoude, grappig genoeg bij de aanleg van een kanovijver, en dateert uit ongeveer 1.150 n..Chr. De kano is in de jaren ’70 slecht geconserveerd in heeft daarna een zwerftocht langs musea en depots gemaakt. Uiteindelijk is hij bij Huis van Hilde terechtgekomen dat de RCE heeft gevraagd om de inmiddels uit elkaar gevallen kano te conserveren. Het is een grote legpuzzel. De kano zal ook niet meer in elkaar gezet worden. Uiteraard wordt hij wel getoond in Huis van Hilde.
De derde kano is in 2007 bij Wieringermeer gevonden. Deze is bijzonder vanwege zijn ouderdom; de kano stamt uit 3.300 v..Chr., de tijd van de hunebedden en de Trechterbekercultuur! Bijzonder is dat in de jaren ’30 een feloranje drain door de vindplaats en dus door de kano is aangelegd. De drain wordt nu mee geconserveerd en wordt ook niet verwijderd. Het is een onderdeel van het verhaal bij de kano.

De kano van Uitgeest in een sproei-installatie, nog niet geheel uitgegraven.

Bron: Rijksdienst voor het cultureel erfgoed – afdeling scheepsarcheologie.

De kano van Uitgeest in een sproei-installatie, nog niet geheel uitgegraven.De kano van Uitgeest in een sproei-installatie, nog niet geheel uitgegraven.

De Noordzee: een schatkamer vol pleistocene zoogdieren – Dick Mol, amateur-paleontoloog en mammoetspecialist

Dick Mol is één van de bekendste amateur-paleontologen van de wereld. Hoewel hij nog steeds officieel douaneambtenaar is hij vooral geassocieerd onderzoeker bij het Natuurhistorisch Museum in Rotterdam. Daarvoor reist hij de wereld over op zoek naar onder andere mammoetresten uit de ijstijd. Hiervoor heeft hij kadavers uit de permafrost opgegraven in Siberië. In Nederland probeert hij vooral bekendheid te geven aan onze eigen schatkamer: de Noordzee. In het pleistoceen was het water 120 m lager, en kon men van IJmuiden naar Engeland lopen. Er leefden toen allerlei zoogdieren.

Boomkorvissers

Om de vondsten op te vissen maakt Mol gebruik van boomkorvissers. Het is kostbaar om de Noordzee op te gaan, maar via Discovery Channel kon Mol geld uitgeven aan ‘mammoetjagen’ op de Noordzee met een viskotter in 2000. Toen heeft hij een week lang, 24 uur per dag, gevist en een vracht fossielen naar boven gehaald. Daarnaast struint hij de havens af om bij vissers de bijvangsten op te halen. Dit blijkt een goede match. De vissers houden ook de coördinaten bij van de plekken waar ze hun netten ophalen. Zo worden ook de sites in kaart gebracht.

Mammoeten

Aan de hand van de vondsten is te zien dat er veel verschillende dieren hebben geleefd. Er zijn duizenden overblijfselen van mammoeten. Vooral molaren (kiezen), die ook aangeven hoe een oud dier was toen het stierf. Deze informatie is belangrijk voor archeologen, want de snijsporen op de botten van jonge dieren geven aan dat de mensen vooral op de kalveren van de mammoeten joegen.

Impressie van mammoetjacht op een viskotter.

Hier wordt een mammoetschedel aan boord gehaald. Foto: Dick Mol.

Impressie van mammoetjacht op een viskotter.Impressie van mammoetjacht op een viskotter.

Zoogdierresten indicaties van klimaat in de ijstijd

De aangetroffen zoogdieren zijn indicaties van het klimaat in de ijstijd op de Noordzeebodem. Er waren verschillende soorten antilopen, nijlpaarden, mammoeten, elanden, sabeltandkatten maar ook kleinere dieren zoals bevers, veelvraten, wolven en beren. Er zijn ook resten gevonden van wilde paarden en wilde ezels. Vooral deze laatste vondst zegt veel over het klimaat. Deze dieren komen niet voor in de sneeuw. Ons beeld van mammoeten die door meters sneeuw lopen moet dus worden bijgesteld. Het lijkt erop dat de vroegere Noordzee een soort Serengeti was: wel koud en droog, maar geen meters sneeuw. Ook bijzonder is de aanwezigheid van marine zoogdieren, zoals walrussen en orka’s. Lang werd gedacht dat deze uit het Interglaciaal kwamen, toen het iets warmer was en het gesmolten ijs de Noordzeebodem op stroomde. Zij komen echter uit dezelfde tijd als de bovengenoemde dieren, en bewijzen dat er dus wel zee(water) is geweest. Uit nader onderzoek is gebleken dat de aangetroffen dieren houden van laag water. Zij zwommen waarschijnlijk in brede rivieren. De kans is groot dat zij ook gegeten werden door bijvoorbeeld beren, zoals dat nu in Namibië nog gebeurt door hyena’s.

Oosterschelde en Westerschelde

In de Oosterschelde komen versteende beenderen van mammoeten van wel 2 miljoen jaar oud voor, van een soort die mastodonten of ‘tepeltandigen’ heten. Bij de Westerschelde duikt de laag waarin de mastodontresten gevonden worden onder. Op de jongere lagen komen we bosolifanten tegen, van ongeveer 125.000 jaar oud. Dit is hetzelfde geologische tijdvak als tegenwoordig, en volgens Dick Mol dus “als gisteren”!

Selectie van de aangetroffen marine zoogdieren.

Foto: collectie Dick Mol.

Selectie van de aangetroffen marine zoogdieren.Selectie van de aangetroffen marine zoogdieren.

Artefacten

Naast botten komen er ook artefacten voor op de bodem van de Noordzee. Zo zijn er door een visser gepolijste bijlen van 30 cm lang voor de kust van Engeland opgevist. Na onderzoek bleek dat ze 5.000 jaar oud zijn en gemaakt van Deens vuursteen. Men vermoedt dat er een schip met bijlen vanuit Denemarken onderweg naar Engeland is gezonken. Verder worden er veel (vuur)stenen vuistbijlen en schrapers en dergelijke gevonden uit het paleolithicum (oude steentijd). De typologie die opgesteld is loopt van 300.000 tot 60.000 jaar geleden. En er zijn ook resten van mensen. Bij Zeeland is het enige stukje Nederlands Neanderthalerskelet gevonden. Deze Neanderthaler is ‘Krijn’ gedoopt.

Ook Huis van Hilde zal een kleine paleozoölogische afdeling krijgen, met enkele vondsten uit de Noordzee.

Conclusie

De bodem en ook de zeebodem van Noord-Holland hebben nog veel schatten prijs te geven. We kunnen nog veel leren, dus laten we zorgen dat de resten zo goed mogelijk bewaard blijven!

Huis van Hilde

Noord-Holland krijgt een nieuw archeologisch depot. Huis van Hilde, archeologiecentrum Noord-Holland, wordt in opdracht van de provincie Noord-Holland gebouwd in Castricum en gaat begin 2015 open. Alle archeologische vondsten en collecties die de provincie in de loop van decennia heeft verzameld worden er opgeslagen. De tentoonstelling in Huis van Hilde toont de archeologische geschiedenis van Neanderthalers tot de Tweede Wereldoorlog. De vaste tentoonstelling bestaat uit een aantal levensechte mensfiguren, waaronder Hilde en de Steentijdman van Mienakker. In de tentoonstelling staan veel nooit eerder getoonde archeologische topvondsten. Topstukken zijn drie oeroude kano’s en enkele middeleeuwse sarcofagen. Het centrum verzorgt ook educatieve activiteiten, tijdelijke tentoonstellingen en evenementen. Meer informatie op www.huisvanhilde.nl, facebook en twitter.

Publicatiedatum: 06/02/2014

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.