Maatschappij tot Nut van het Algemeen
Aflevering 16Jan Nieuwenhuijzen en Martinus Nieuwenhuijzen zagen dat de scheiding tussen rijk en arm zorgde voor verloedering. In de ‘Doopsgezinde Vermaning’, een kerk gelegen aan het Edammerpleintje te Edam, stichtten zij in 1784 de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen. Het Nut groeide binnen een paar jaar uit tot een organisatie met duizenden leden. Als einddoel had het Nut volksverheffing. In de steden was enorme verpaupering waar te nemen. Het Nut wilde de mensen een beter leven bieden door kennis en vaardigheden aan te leren. De Nieuwenhuijzens begonnen met het schrijven van boeken voor educatieve doeleinden. Deze boeken boden zij betaalbaar aan.
Nutsspaarbank
De opbrengsten van het Nut, een lidmaatschap kostte vijf gulden per jaar, werden niet alleen voor onderwijs gebruikt. Zo waren er behalve Nutsscholen, -kleuterscholen en -bibliotheken ook Nutsspaarbanken. Van duizenden leden groeide het Nut al snel naar tienduizenden leden. De initiatieven gaven een goed voorbeeld aan de staat. Het Nut stond op die manier aan de voet van meerdere sociale wetten. In de tweede helft van de negentiende eeuw nam de staat steeds meer sociale verantwoordelijkheden over. ’t Nut werd langzaam overbodig. Dat was niet erg want het had zijn taak inmiddels volbracht.

Bekijk alle afleveringen van Oneindig Noord-Holland.
Publicatiedatum: 26/07/2011
Vul deze informatie aan of geef een reactie.