Zo’n dertig jaar geleden kwamen ze uit Paramaribo, Rabat en Celep naar Amsterdam om er te wonen en te werken. Wat wisten Myrha Esajas, Mohammed El Mallali en Mustafa Ayranci toen van Amsterdam? Wat waren hun verwachtingen? En hoe verging het hen na aankomst? “Ik voelde me natuurlijk klein, maar door al die indrukken had ik eigenlijk niet eens de tijd om me echt klein te voelen.” “Uitgebreid geïnformeerd was ik niet, maar ik wist dat ik naar een democratisch land ging. En ik wist ook dat Amsterdam een grote stad was en dat alle huidskleuren er te zien waren. Bovendien kende ik de spelers van Ajax van naam. Ik had Ajax nog nooit zien spelen, want televisie hadden we toen nog niet in ons dorpje, maar de naam Cruijff had ik al vaak op de radio gehoord.” Mustafa Ayranci was 21 jaar toen hij in november 1973 als gastarbeider vanuit Turkije naar Amsterdam kwam. “Het eerste wat me opviel was de tram. Zo’n vervoermiddel met van die beugels had ik nog nooit gezien. Wat is de route? Waar stopt ie? Hoe koop je een kaartje? Dat soort vragen stelde je het liefst aan Turkse mensen, maar daar waren er nog niet veel van. Dus moest je de weg zo nu en dan via een adres op een papiertje aan Amsterdammers vragen. Die waren toen nog erg behulpzaam. Ik weet nog dat ik met lijn 3 van de Ceintuurbaan, waar ik in een pension woonde, naar een vriend in West ging, ergens uitstapte en de weg vroeg. Een vriendelijke man heeft me toen in zijn auto voor de deur afgezet.”
Turkse arbeider
db381412f9ceb0b4d4f91baaea39b1a48f420dd9
“Behalve de tram viel me ook meteen op dat de gebouwen, zoals op het Damrak, op één lijn keurig naast elkaar stonden. Dat was in Turkse steden, waar de huizen willekeurig zijn neergezet, heel anders. Het Paleis op de Dam fascineerde me. Daar ging ik wel eens naar kijken en had er ook graag eens naar binnen gewild, maar dat mocht niet. Het postkantoor achter het Paleis boeide me nog meer. Daar kon ik uren voor doorbrengen, mezelf afvragend welke materialen en technieken ze bij de bouw hadden gebruikt.” “Vanuit het Centrum naar Noord ging je door de IJ-tunnel. Ik wilde eerst niet aannemen dat die weg onder water liep. Dat kon niet waar zijn! Ach, eigenlijk was alles in die tijd een verrassing.” Amsterdam imponeerde Ayranci vooral vanwege haar ongekende welvaart. In het landbouwdorp Celep, dat op 140 kilometer afstand van Ankara ligt, heerste dertig jaar geleden nog grote armoede. Mustafa Ayranci: “We bezaten met z’n allen één oude vrachtwagen, waarmee we iedere week naar het stadje Kulumet gingen om inkopen te doen. Eerst stookten we dan een vuurtje onder de auto om hem warm te krijgen en daarna moesten we hem nog aanduwen.” Lees de rest van het artikel op www.onsamsterdam.nl
Publicatiedatum: 21/07/2011
Vul deze informatie aan of geef een reactie.