Trouwbeloften
Deel van de notariële akte uit 1703 betreffende de trouwbeloften van Christoffel Volsz aan Magdaleentje Pietersz.
Trouwbeloften
Heden, de 13e Juni 1703, verscheen voor mij, Jan Munt, notaris te Hoorn, de eerbare Aaltje Klaas, oud 21 jaar, inwoonster van Hoorn, die in aanwezigheid van twee getuigen op verzoek van Magdaleentje Pietersz, mede-inwoonster van Hoorn, naar waarheid verklaarde dat Magdaleentje Pietersz tijdens de afgelopen winter bij haar, Aaltje Klaas, in huis heeft gewoond en dat zij, Aaltje Klaas, toen heeft gezien dat Christoffel Volsz verkering had of wilde hebben met Magdaleentje, in zo verre dat hij haar ten huwelijk vroeg; en dat, nadat zij elkaar al vaak hadden ontmoet, rond vorig jaar Kerstmis Christoffel Volsz weer ten huize van haar, Aaltje Klaas, op een avond bij Magdaleentje zat waar zij, Aaltje, bij aanwezig was, en hij, Christoffel, Volsz, na alvorens menig keer belofte van trouw aan haar te hebben gedaan aan Magdaleentje heeft gevraagd om vleselijke omgang, waar zij niet op in wilde gaan en hem voor de voeten wierp dat ze bang was, dat, als zij hem zijn zin had gegeven, hij dan zijn woord van trouwbelofte niet zou houden en haar op die manier oneervol zou laten zitten, zoals dat tegenwoordig vaak gebeurde, dat Christoffel Volsz daarop aan Magdaleentje niet alleen zijn belofte herhaalde, maar zelfs benadrukte haar nooit in de eeuwigheid te zullen verlaten, ja dat hij mocht lijden dat hij nooit nog een behouden reis mocht maken in het geval dat hij haar ontrouw zou zijn of zou laten zitten, en op de wederom door Magdaleentje uitgesproken afwijzing, inhoudende dat hij moest wachten totdat zij met elkaar getrouwd waren, zei dat dat niet nodig was, omdat zij elkaar reeds toebehoorden, en als voor God getrouwd, en dat het trouwen verder maar voor de wereld was, dat na herhaalde uitingen van de eerder gedane beloften en menigvuldige tegenstand van Magdaleentje zij beiden uiteindelijk met elkaar terecht zijn gekomen op het bed waar Aaltje Klaas ook op lag maar nog steeds onder de protesten van Magdaleentje en de beloften van Christoffel om elkaar niet te zullen aanraken of tot het gevraagde over te halen, gaf hij vóór geen sleutel te hebben van de deur waar hij woonde, en daarom verzocht om alleen in zijn ondergoed die nacht op het eerder genoemde bed te mogen slapen zoals ook zij, Aaltje en Magdaleentje en Christoffel Volsz allen daar in hun ondergoed hebben gelegen. Dat niettegenstaande die toezegging hij, Volsz, op het bed liggende, Magdaleentje wederom om de eerder genoemde vleselijke conversatie verzocht, en haar met handdadigheid zover probeerde te krijgen, verzette Magdaleentje zich hier wederom tegen, waarop hij weer verschillende keren zijn belofte van trouw herhaalde, en zij daarop tenslotte, zoals zij, Aaltje, aan de bewegingen en anders kon merken, een en andermaal met elkaar vleselijke conversatie hebben gehad, waarna hij Magdaleentje nogmaals trouwbeloften deed met bevestiging daarvan zoals eerder, en ook na die tijd nog bleef volharden in zijn omgang met haar, en verschillende reizen zijn toezegging aan haar deed om haar te zullen trouwen; hiermee sluit Aaltje Klaas haar verklaring af, met de redenen van haar kennis zoals vermeld in de tekst, en aanbiedende om een-en-ander desnoods onder ede te bevestigen.Dit passeerde alhier ten overstaan van Jan Jakobsz. Volckerink en Pieter Jansz. Oostindien als daartoe aangezochte getuigen, te Hoorn, op 13 juni 1703.Ondertekend door:Aeltje Klaes (met een kruisje i.p.v. haar naam)Jan Jacobse VolckerinckPieter Jansz. Oostindia Mij present,Jan Munt,NotarisBronWestfries Archief, Hoorn Oud Notarieel Archief Toegangsnummer 1685inv. nr. 2286
Publicatiedatum: 23/02/2012
Vul deze informatie aan of geef een reactie.