Schilderij van Czaar Peter de Grote en pastoor Cornelis Michiels Calff
Vervaardigd door Jacob Taanman in 1897, collectie Zaans Museum
Schilderij van Czaar Peter de Grote en pastoor Cornelis Michiels Calff
Tekst Scheltema 1814
1697:
De Czaar begaf zich op den avond van dien dag, naar het huis van Cornelis Michielszoon Calf destijds, den voornaamsten koopman aan den Zaan. Hij werd aldaar ter maaltijd verzocht, dan, vermits er verscheidene der aanzienlijkste kooplieden insgelijks aan huis kwamen, bedankte de Vorst, en hij gebruikte alleen eenige konfituren en fijne likeuren.
1717:
Niet voor den vijfden van lentemaand konde de Czaar aan zijne begeerte, om Zaandam te zien, voldoen. Hij kwam toen met twee of drie prinsen en ander gevolg reeds vroeg aan het huis van Cornelis Calf, alwaar hij begeerd had op zijn koopmans ontvangen te worden. De heer Calf en zijn zoon Nicolaas traden later met den Czaar in het jagt en zeilden den Zaan op tot aan de Koog, terwijl hij aan het roer stond. Eene gelijke onverzadelijke begeerte om alles te bezien, werd er getoond, als voorheen. De vader vergezelde hem gestadig en oordeelde uit de gesprekken, dat hij veel ten goede was verandert, doch de timmermans aard, zegt Noomen, bleek nog uit velen. Na het eten ging de Vorst in het fraaije ijsschuitje zitten, hetwelk voor hem gekocht en op de werf was gebragt. Hij toonde hier over een bijzonder genoegen; verder bezocht hij den papiermolen: de kok, alwaar hij alles gelijk voorheen ten naauwkeurigste in oogenschouw nam. In het te rug keeren liet hij zich over de koksloot, zetten ten einde eene stijffelmakerij te bezien, proefde hier het zure water en den stijfsel, eischte dit insgelijks van de personen van zijn gevolg en deed eene menigte vragen.
Publicatiedatum: 01/03/2013
Vul deze informatie aan of geef een reactie.