Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie

Weerzien met de Zaanse gebroeders Calff

Peter de Grote bezocht de Zaanstreek meerdere malen: een aantal keer tijdens de reis van het Grote Gezantschap in 1697-1698 en een aantal keer tijdens een veel formeler bezoek aan de Republiek in 1717. Bij deze laatste reis was ook zijn echtgenote Catherina aanwezig. Zij was hoogzwanger mee op reis gegaan en beviel tijdens de reis van een zoon die kort daarop overleed.

n

Voor de Zaanstreek is de verbinden factor bij deze twee bezoeken de figuur Cornelis Calff (1652-1721). Hij was in deze periode een van de voornaamste kooplieden in West-Zaandam en onder andere reder op de walvisvaart. De zoon van Cornelis, Nicolaas Calff (1677-1734), treedt in de voetsporen van zijn vader. Tijdens het eerste bezoek van Peter in 1697 is hij op zakenreis, maar in 1717 ontvangt hij de hoge gasten in zijn nieuwe huis aan de Westzijde. Dit huis had hij in 1704 laten bouwen aan de Zaan ter hoogte van het Zeemanspad in de Molenbuurt, later Westzijde 38.

Schilderij van Czaar Peter de Grote en pastoor Cornelis Michiels Calff

Vervaardigd door Jacob Taanman in 1897, collectie Zaans Museum

Schilderij van Czaar Peter de Grote en pastoor Cornelis Michiels CalffSchilderij van Czaar Peter de Grote en pastoor Cornelis Michiels Calff

Tekst Scheltema 1814

1697:
De Czaar begaf zich op den avond van dien dag, naar het huis van Cornelis Michielszoon Calf destijds, den voornaamsten koopman aan den Zaan. Hij werd aldaar ter maaltijd verzocht, dan, vermits er verscheidene der aanzienlijkste kooplieden insgelijks aan huis kwamen, bedankte de Vorst, en hij gebruikte alleen eenige konfituren en fijne likeuren.

1717:
Niet voor den vijfden van lentemaand konde de Czaar aan zijne begeerte, om Zaandam te zien, voldoen. Hij kwam toen met twee of drie prinsen en ander gevolg reeds vroeg aan het huis van Cornelis Calf, alwaar hij begeerd had op zijn koopmans ontvangen te worden. De heer Calf en zijn zoon Nicolaas traden later met den Czaar in het jagt en zeilden den Zaan op tot aan de Koog, terwijl hij aan het roer stond. Eene gelijke onverzadelijke begeerte om alles te bezien, werd er getoond, als voorheen. De vader vergezelde hem gestadig en oordeelde uit de gesprekken, dat hij veel ten goede was verandert, doch de timmermans aard, zegt Noomen, bleek nog uit velen. Na het eten ging de Vorst in het fraaije ijsschuitje zitten, hetwelk voor hem gekocht en op de werf was gebragt. Hij toonde hier over een bijzonder genoegen; verder bezocht hij den papiermolen: de kok, alwaar hij alles gelijk voorheen ten naauwkeurigste in oogenschouw nam. In het te rug keeren liet hij zich over de koksloot, zetten ten einde eene stijffelmakerij te bezien, proefde hier het zure water en den stijfsel, eischte dit insgelijks van de personen van zijn gevolg en deed eene menigte vragen.

Publicatiedatum: 01/03/2013

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.