Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie

De aanslag op het bevolkingsregister: 27 maart 1943

Op zaterdagavond 27 maart 1943 verloor na een aantal explosies het bevolkingsregister van Amsterdam, toen gevestigd naast de ingang van Artis, zijn dak. Met deze aanslag hoopte het verzet zo veel mogelijk persoonsgegevens te vernietigen en zo de verdere deportatie van joodse stadsgenoten onmogelijk te maken. Wie pleegden de aanslag en wat leverde deze op?

Kunstenaarsverzet

De aanslag werd in de avonduren op zaterdag 27 maart 1943 volgens plan, zonder bloedvergieten, gepleegd door negen leden van het Kunstenaarsverzet in politieuniform onder leiding van Willem Arondéus en Gerrit van der Veen. Twee eerdere pogingen werden afgebroken, op vrijdag 12 maart (er werden razzia’s gehouden in de Nieuwe Kerkstraat, waar men langs moest) en maandag 22 maart (toen er onverwacht werksters in het bevolkingsregister bezig waren en de volle maan voor te veel licht zorgde).

Gerrit van der Veen, zelfportret.

Gerrit van der Veen, zelfportret.Gerrit van der Veen, zelfportret.

Motieven

Het verzet wilde de bevolkingsadministratie ontregelen, omdat:
a) die aan de Duitse bezetter de namen en adressen leverde van joodse stadgenoten, zodat die van huis opgehaald en gedeporteerd konden worden,                                                  
b) persoonsbewijzen, bij vermeende vervalsing, daar getoetst konden worden op echtheid en                                        
c) men er de gegevens kon vinden, nodig voor het wegvoeren van Nederlandse jongens en mannen voor gedwongen arbeid in Duitsland.

Verzet in de publiciteit

Zaterdagavond 27 maart 1943 werd het bevolkingsregister door vijf explosies grotendeels vernield. Doordat de inhoud van alle kaartenkasten op hopen was gegooid, kon de daarop volgende brand door te weinig zuurstof geen vat krijgen op het totale archief, zodat de uiteindelijke schade (15% ging verloren), minder groot was dan men had gehoopt. Toch had de aanslag een groot positief effect op het verzet in Nederland. In zijn ijver de daders snel te grijpen moest de bezetter toestaan dat de aanslag niet alleen in Amsterdam, maar in het hele land veel publiciteit kreeg. Men loofde tienduizend gulden uit om de daders te pakken.

Stichting Kunstenaarsverzet 1942-1945, prijspenning t.n.v. W.J.H.B. Sandberg.

Stichting Kunstenaarsverzet 1942-1945, prijspenning t.n.v. W.J.H.B. Sandberg.Stichting Kunstenaarsverzet 1942-1945, prijspenning t.n.v. W.J.H.B. Sandberg.

Verraad

Bij de wekenlange voorbereiding van de aanslag waren bijna dertig verzetsmensen betrokken. Een groot aantal werd in de dagen erna door verraad opgepakt. Op 18 juni 1943 werd een proces tegen de groep begonnen voor het SS und Polizeigericht in een zaal van het Koloniaal Instituut, het latere Koninklijk Instituut voor de Tropen. Twaalf van hen werden op 1 juli 1943 in de duinen bij Overveen gefusilleerd.

Verzet in kwaad daglicht

Ook nu werd publiciteit niet geschuwd, omdat de bezetter trots was de daders zo snel te hebben opgepakt. Daarbij maakte hij bekend dat onder hen joden, homoseksuelen en mensen met communistische sympathieën waren om hen in een, in zijn ogen, kwaad daglicht te stellen.

Auteur: Karel Warmenhoven.

Publicatiedatum: 20/06/2011

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.