Linda van Dijck
Linda van Dijck
Linda Marianne de Hartogh (Amsterdam, 18 mei 1948) is de dochter van acteur Leo de Hartogh en actrice Teddy Schaank. Na de scheiding van haar ouders wordt acteur Ko van Dijk haar stiefvader. In 1966 brengt ze met haar band Boo & The Booboo’s de single Stengun uit. Het plaatje wordt geen hit maar is tegenwoordig wel een gewild verzamelobject. Zonder de band neemt ze in hetzelfde jaar in Londen de single Baby, What I’m Doing op. Robbie van Leeuwen van Shocking Blue schrijft de B-kant Keep My Love Alive. Linda van Dyck maakt haar speelfilmdebuut met een rolletje in de geflopte speelfilm 10:32 van regisseur Arthur Dreifuss. Ze is ook te zien in de film Het Gangstermeisje naar de gelijknamige roman van Remco Campert.
Linda van Dijck & The Boo Boo’s – Stengun
1966
Beste Nederlandse filmactrice
Op de single Sunday Kind Of Feelin’ (1968) wordt Linda van Dyck begeleid door een orkest onder leiding van Harry van Hoof. Producer Hans van Hemert zit achter knoppen. Hij produceert ook haar laatste solosingle Seduction Song (1969). Voor deze bewerking van het Franse liedjes La Sable De L’Amour schrijft Van Dyck zelf de Engelstalige tekst. De zangeres is op televisie te zien in de popprogramma’s Moef Gaga en Fanclub. Ze heeft vervolgens een succesvolle carrière als actrice op toneel, televisie en in speelfilms. In 1982 wordt ze uitgeroepen tot beste Nederlandse filmactrice naar aanleiding van haar rollen in de films Twee Vorstinnen En Een Vorst en Ademloos. Op 7 januari 2010 wordt Linda van Dyck benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.
Publicatiedatum: 17/06/2011
Vul deze informatie aan of geef een reactie.