Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie

Low Holland: Hoor-es hier

We hadden een paard, De Oude Zwart. En er was een bakwagen om naar de markt te gaan, een driewielder kar om de mest naar de markt te rijden en een brik voor hoogtijden. Dat was iets bijzonders, want de meeste boeren hadden een jachtwagen. (..) Een keer per jaar gingen we met de Brik een dagje naar zee. Met vader en moeder en de kinderen van Sieswerda, een bevriende arts uit de Rijp. Eerst moesten de koeien gemolken worden en Sies moest ook nog tijd hebben. Maar als het geluk er was, dan reden we met de hele familie naar de zee. Dat was enig. Dan gingen we op de foto. Dat was een grote dag. Gerrit Köhne (geboren 1914)

We gingen nooit uit, daar hadden we geen centen voor. Mijn moeder ging nog wel eens te gast bij haar broer in Purmerend. Maar als ze weg wilden dan moesten ze lopen, op klompen. Mijn zuster woonde op Halfweg, hoek Nekkerweg-Volgerweg. En dan liepen ze, dat waren ze gewend. Later toen ik met Pa alleen was, deden we het voor de lol ook wel. Liepen we zomaar de Nekkerweg langs, met de hond. Pratende voort was je er zo.
Geer Doets (geboren 1912)Bij ons ontstond de gedachte: we gaan een kar maken. We haalden oude fietswielen bij Dinkla in Middenbeemster en van mijn moeder kregen we een oude kinderwagen. Al gauw hadden we een kar met een stuur. We wilden er een mast op bouwen en een zeil, want dan konden we met dat ding racen. Aangezien er aan de Hobredeweg vanaf de molen tot de Jisperweg geen enkele boerderij stond, was dat een prachtige racebaan. Met zijn drietjes liepen we tegen de storm in naar de Jisperweg en met zijn drietjes raceden we op de kar met een ongelofelijke snelheid terug. De Middenweg was nog niet druk, want als we aan het voetballen waren op het kruis moesten we alleen opzij als er een melkwagen langsging, of de dokter. Meer auto’s reden er niet. Maar het ging eigenlijk te hard. We dachten: eerst de molen, dan de boerderij van De Jong, dan de boogerd van ons, dan is de wind wel uit de zeilen en dan stopt die kar wel. Niet dus. We probeerden de bocht te maken om de Middenweg op te komen, maar dat lukte niet: de hele mikmak, drie man en de kar, belandde in de wegsloot. De ene moeder kwam niet meer bij van het lachen, maar de andere moeder was ontzettend boos. Want die had er weer zoveel werk bij en die had al zoveel wasgoed. Dat was mijn eigen moeder.
Jan Visser (geboren 1929)Ik ging naar de Sint Jozefschool in Purmerend, heen met het trammetje en terug lopend, zomer en winter, zo’n kilometer of zes. Daar gingen de katholieke kinderen naar school. We gingen niet naar de Westbeemster, want wij waren parochie Purmerend. (..) Dinsdags hielp ik ome Jaap, of een buurman, als ze de koeien moesten markten. Dan hadden ze een paar koeien aan een touw en dan liep ik daar achter om te zorgen dat die koeien doorliepen. Ik moest toch naar Purmerend naar school. Dan kreeg ik een stuiver.
Reinold Karskens (geboren 1918)Vakantie was er niet bij. Dat was de levensstijl. We gingen ook nooit naar Amsterdam of Alkmaar of zo. Een dag in het jaar gingen we naar de duinen en het strand, met een oom en een tante. In de winter ging je wel logeren bij familie. We logeerden eens bij een oom in de Purmer toen het vreselijk vroor. We moesten bij de ladder op, want we sliepen op zolder. Nou, de ijspegels zaten aan de dekens. Dat was die hele strenge winter van 1917. Maar we hadden evengoed schik hoor.
Jan van Baar (geboren 1903)Toen ik achttien was ging ik voor het eerst naar Amsterdam. Het liep er verschrikkelijk met mensen hè. Die dames liepen allemaal met kleine tasjes en alleger vlug. En geen mens groette. Ja, ze kende je ook niet. En hier kenden we elkaar allemaal. Als je een fietser tegenkwam dan zag je in de verte al wie het was. Toen ik in Amsterdam in de tram zat kwam er op de halte een binnen en die ging de volgende halte er al weer uit. Ik dacht: ‘dat kleine stukje had je toch ook wel kunnen lopen’. Maar dat is daar de manier hè.
Mien Klomp-Spaans (geboren 1920)Fragmenten uit: “Hoor es Hier: Herinneringen aan de Beemster in de eerste helft van de twintigste eeuw”.
Ben Koster (eindredactie), Corrie Beemsterboer-Köhne, Geert Heikens & Ini Zander.

Jong Laag Holland goes Low Holland

In het najaar van 2011 doen 75 middelbare scholieren mee aan het project Low Holland. Landschap Noord-Holland biedt de jongeren de kans om hun ervaringen met het landschap van Laag Holland om te zetten in rap, theater, beeldende kunst of djembeklanken.
Inspiratiebron is het Nationaal Landschap Laag Holland.  Op verschillende boerderijen worden workshops gehouden, door het landschap gefietst en gesproken met bewoners. De verhalen die de jongeren verzamelen, en hun kunstzinnige vertaling worden getoond op de website Oneindig Noord-Holland.  Bovenstaande fragmenten gaven de jongeren een historisch beeld van de lange rechte wegen in de Beemster. De beeldende kunstenaars maakten er een tekening van. Tijdens een afsluitend evenement worden de eindproducties aan het publiek getoond. Bovendien debatteren bestuurders uit Laag-Holland met jongeren over hun beleving van het Nationaal Landschap Laag Holland.

Tekening van de Beemster

De rechte wegen van de Beemster waren de inspiratie voor dit schilderij.
Foto: Landschap Noord-Holland.

Tekening van de BeemsterTekening van de Beemster

Dit verhaal maakt deel uit van de campagne Werelderfgoed.
Klik hier om terug te gaan naar het thema De Beemster.

Publicatiedatum: 21/10/2011

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.