De Friese poort maakte deel uit van de vestingwerken van Alkmaar uit de periode 1528-1550. Bij de vernieuwing van de fortificatie die in 1573 werd begonnen, was er onvoldoende tijd om ook de noordkant van de stad te voorzien van nieuwe vestingwerken. De Spanjaarden besloten de stad aan te vallen bij deze zwakke plek. Op 18 september 1573 ondernamen de Spanjaarden een stormaanval bij de Friese poort en bij de Rode toren. De Alkmaarders hadden de aanval zien aankomen en de poort met aarde gevuld en aan binnenzijde voorzien van een halve maanvormige wal. Tijdens het beleg werd veel schade toegebracht aan de poort, toen de Spanjaarden hier en bij de Rode toren de vesting langdurig beschoten en daarna bestormden. Kroniekschrijver Nanning van Foreest vertelt in zijn ooggetuigenverslag dat drie Spaanse vaandeldragers het bolwerk bij de Friese poort wisten te beklimmen en geheel voorbarig ‘gewonnen’ riepen. De verdedigers vernielden de vaandels en doorstaken twee van de drie vaandeldragers. In later tijd werd verhaald van de dappere Alkmaarse burger Kitman die met zijn slagzwaard de beide benen van een van de vaandeldragers zou hebben afgehakt. Ook vrouwen en kinderen speelden een belangrijke rol bij de verdediging van de veste. Legendarisch was de heldenmoed van de 16-jarige Trijn Rembrands, al wordt haar naam pas in 1661 voor het eerst genoemd.nNa het beleg werd in 1588 in het nieuw aangelegde Friese bolwerk een nieuwe poort gebouwd, ten westen van de huidige Friesebrug . Deze poort werd in aanzienlijkheid verre overtroffen door de Friese buitenpoort, die in de jaren 1616 en 1617 werd gebouwd voor de bestaande Friese poort, nu Friese binnenpoort genoemd. De binnenpoort werd afgebroken in 1802 en de buitenpoort in 1834.
>
0 min