Confituurster uit China
Een circa 1690 door een Chinese kunstenaar gemaakte confituurster, uit de collectie van het Peabody Essex Musem, Salem, VS. Beeld: Rijksmuseum
Confituurster uit China
Flinterdun porcelein en Japans lakwerk
De expositie ‘Azie in Amsterdam’ omvat kunstvoorwerpen uit China, Japan, India en Batavia, die in de zeventiende eeuw dankzij handelsmaatschappij de VOC een enorme sensatie teweeg brachten. Flinterdun porselein uit China, dozen van schitterend lakwerk, sieraden met edelstenen uit India, het is slechts een greep uit al het moois dat Nederlandse handelsschepen uit exotische oorden meebrachten. Neem het blauwwitte porselein uit China, dat veel dunner, gladder en lichter was dan het aardewerk dat tot dan toe in Holland werd gemaakt. Het is vooral door die Chinese invloed dat Hollands aardewerk tot Delfts Blauw kon worden verfijnd. Wie van porselein houdt (kommen, schalen, koppen en kannen) kan zijn hart ophalen.
Ook Japans lakwerk, dat zeldzaam en dus kostbaar was, mocht zich in de zeventiende eeuw in grote belangstelling verheugen. Zo zijn er rijk gedecoreerde lakkisten te zien, ingelegd met goud, zilver, parelmoer en zelfs kristal. “Niet eerder was zoveel lakwerk van deze kwaliteit in Nederland te zien,” meldt het Rijksmuseum vol trots.
Stikbroche
Stikbroche, anoniem, circa 1650-1675. Beeld: Rijksmuseum
Stikbroche
Fris ogende schilderijen
En dan hebben we het nog niet eens gehad over de fris ogende schilderijen, waarop al dat fraais staat afgebeeld: edelstenen, filigrein, parelmoer, waaiers, peper, thee en exotische dieren als papegaaien en apen. Jan van Campen, één van de samenstellers van de tentoonstelling, vindt dat de schilderijen goed laten zien hoe schilders in die tijd gefascineerd waren door ‘de dunheid, de hardheid en de glans’ van het Chinese porselein, dat een sensatie teweeg bracht bij Nederlanders in de zeventiende eeuw.
“Het waren voornamelijk de schepen van de VOC die de luxegoederen in grotere hoeveelheden naar Nederland en Europa brachten. Meer dan de Portugezen een eeuw daarvoor hadden gedaan”, vertelt Van Campen. Dat kun je alleen al afmeten aan de ladinglijsten van gezonken schepen. Een Portugees schip dat midden zestiende eeuw naar de kelder ging, had duizend stuks porselein aan boord, terwijl De Gelderlander, die een eeuw later verging, maar liefst 70.000 stukken porselein vervoerde. Het was namelijk niet alleen de elite, maar ook de groeiende middenklasse die met die kostbare materialen (ivoor, zijde, ebbenhout), vaak versierd met exotische motieven, hun tot dan toe vrij ingetogen huiskamers kon opfleuren.
Het kasteel van Batavia
Het kasteel van Batavia, Andries Beeckman, 1661. Beeld: Rijksmuseum
Het kasteel van Batavia
Nederland – Portugal
“Mooi hè”, zegt Femke Diercks, als we gebogen staan over een eeuwenoud kabinet. “Het is bijna niet meer voor te stellen hoe bijzonder de zeventiende-eeuwse Nederlanders eeuw dat porselein en lakwerk vonden,” vertelt de enthousiaste ‘junior conservator’ keramiek. “Voor ons is Azië nu relatief dichtbij, maar toen zat je zeven maanden op een schip en moest je nog maar afwachten of je het overleefde.”
Vervolgens legt ze desgevraagd nog even uit waarom Aziatische luxegoederen in Nederland een breder publiek bereikten dan de Portugezen van een eeuw daarvoor. “De Portugezen gingen als ontdekkingsreizigers naar Azië, maar ook om het christendom te verkondigen, terwijl de Nederlanders er voor de handel heen gingen. De Portugezen brachten vooral geschenken mee voor de rariteitenkabinetten van vorsten en prinsen, terwijl de VOC-schepen honderdduizenden stuks porselein meenamen om op de Nederlandse markt te verkopen.”
Schommelwieg
Schommelwieg, anoniem, circa 1650-1700. Beeld: Rijksmuseum
Schommelwieg
Nederlandse smaak
Of ze nog een lievelingsvoorwerp heeft? Femke slaat een hand voor haar mond. Vindt ze moeilijk hoor, want ga maar eens een keus maken uit zoveel prachtigs. Toch wil ze best een poging wagen. “Ik houd me doorgaans met Europese keramiek bezig, dus ik ben vooral gefascineerd door de manier waarop die Oosterse kunst aan de Nederlandse smaak werd aangepast.”
Om te laten zien wat ze bedoeld doorkruisen we een paar zalen en staan even later stil bij een kabinet van ebbenhout, uit de late zeventiende eeuw. Voor de liefhebbers: tentoonstellingsobject nummer 125. Het kabinet glimt ons tegemoet, want het is een imitatie van Japans lakwerk. Japanse lak wordt gemaakt uit sap die alleen door Aziatische bomen wordt geproduceerd. Omdat dat soort bomen hier niet groeide, bedachten de Nederlandse meubelmakers een techniek om min of meer dezelfde glans te krijgen. Ze strooiden koper- en zilvervijlsel door het vernis en brachten dat aan op afbeeldingen, die met lijm waren aangebracht. Femke kijkt er opgetogen naar. “Het sprankelt je gewoon tegemoet!”
‘Azië > Amsterdam’ is van 17 oktober tot 17 januari in het Amsterdamse Rijksmuseum te zien. Aangezien de meeste aandacht tijdens dit soort exposities naar de kunstschatten uitgaat, wees Gregor Weber, hoofd beeldende kunst van het Rijks, tijdens de perspresentatie nog even op het kleurrijke behang dat ontwerpersduo Kiki van Eijk en Joost van Bleiswijk speciaal voor de gelegenheid heeft ontworpen. “Het is net alsof ik de oceaan oversteek op weg China en India”, aldus Weber. Het Kunstschrift (Openbaar Kunstbezit) heeft een fraai geïllustreerde publicatie aan de tentoonstelling gewijd, die voor € 10,75 verkrijgbaar is.
Decoratie van ontwerpersduo Kiki en Joost
Een van de door ontwerpersduo Kiki en Joost gedecoreerde tentoonstellingszalen. Beeld: Rijksmuseum
Decoratie van ontwerpersduo Kiki en Joost
Auteur: Arnoud van Soest
Publicatiedatum: 14/10/2015
Vul deze informatie aan of geef een reactie.