Cajanus in het Proveniershuis
In sprookjesboeken zijn reuzen heel gewoon, maar in het echt kom je ze zelden tegen. Het is dus logisch dat de Finse migrant Daniel Cajanus bij zijn komst in Haarlem meteen opviel. Wat wil je ook, met zijn lengte van zo’n 2,60 (!) meter stak hij ver boven alles en iedereen uit. Toen hij in 1745 zijn intrek nam in het Proveniershuis aan de Grote Houtstraat, moesten speciaal voor hem bed, tafels en stoelen gemaakt worden. Nog vele jaren na zijn dood, in 1749, deden anekdotes over hem de ronde. Zo zou hij ooit iemand die van hem een dampartij won een bemoedigend klopje op de rug gegeven hebben. De arme winnaar had dagen nodig om van die bemoediging te herstellen. Cajanus kon zijn pijp aansteken aan een straatlantaarn en wie hem in de verte zag, meende een man te paard te zien. Tot in de Nederlandse taal leefde Cajanus voort. Zeer grote voeten noemde men ‘Cajanusvoeten’.
>