De jaren 1940-1945 behoren zonder twijfel tot de donkerste uit de 200-jarige geschiedenis van het Koninkrijk der Nederlanden. Met de invoering van steeds meer vrijheid berovende maatregelen voor Joden, studenten, kunstenaars en de arbeitseinsatz, nam het verzet tegen de Duitse bezetters toe. In eerste instantie beperkte dit verzet zich tot kleinschalige sabotagepraktijken. Naarmate het aantal onderduikers steeg, nam ook de organisatiegraad van het verzet toe. Een klein groepje Nederlands vluchtte naar Engeland om zich daar aan te sluiten bij de Geallieerde Strijdkrachten en de regering in ballingschap.
Een van de bekendste verzetshelden die in eigen land bleef, is Hannie Schaft, beter bekend als het ‘meisje met het rode haar’. In het Kenaupark is een monument aan Schaft gewijd. Op deze plek pleegde zij samen met Jan Bonekamp op 21 juni 1944 een aanslag op de Zaanse politieman Ragut. Dit moest zij uiteindelijk met de dood bekopen. Na de oorlog groeide zij uit tot ‘een symbool van verzet’, zoals Koningin Wilhelmina haar noemde.
>
3 min