Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie

Amsterdam

De Zieneres van Amsterdam De nieuwe oude kleuren van de Zuiderkerk ,,I have found my country" 'Er wordt gericht geschoten'

Broodjes ossenworst en halfom in de Rivierenbuurt

Voor de oorlog waren de meeste koosjere winkels in Amsterdam gevestigd in en rond de oude Jodenbuurt en in de nieuwbouwwijken meer in het zuiden van de stad, waar ook het gros van de joodse klanten woonde. Na 1945 vestigde het merendeel van de overgebleven Amsterdamse joden zich in de wijken in het zuiden van de stad. Joodse winkeliers volgden hun klanten, aanvankelijk naar Zuid en de Rivierenbuurt, en later ook naar Amstelveen en Buitenveldert. Een van de bekendste joodse winkels in de stad in ongetwijfeld Sandwichshop Sal Meijer in de Scheldestraat, midden in de Rivierenbuurt. Iets verderop in de Waalstraat zit slagerij Marcus, de enige koosjere slagerij van Nederland.

> Book 1 min

Huize Glück

Huize Glück, het restaurant en pension van Malvine Glück (1886-1942), was gevestigd aan het Oosteinde bij het Frederiksplein. Malvine Glück was niet alleen restaurant- en pensionhoudster. In 1932 schreef ze samen met Emma Bramson-Brest het Geïllustreerd Ritueel Kookboek met diëetrecepten. Het kookboek had de goedkeuring gekregen van de Amsterdamse opperrabbijn en van twee artsen. Zij hadden in de voorafgaande jaren het werk van mevrouw Glück in de keuken van de Centraal-Israëlitische Ziekenverpleging bijzonder weten te waarderen. Een apart hoofdstuk in dit lijvige kookboek werd besteed aan voeding voor diabetici, maag- en darmpatiënten en ook voor een ‘vermagerings-’ of juist een ‘mestkuur’ kon men dit boekwerk raadplegen.

> Book 1 min

Een nieuwe en gemeenschappelijke Vleeshal

Op de plek van de oude joodse vleeshal naast het Hoogduitse synagogecomplex verrees in 1928 een nieuwe vleeshal. Het moderne gebouw beschikte over een hal met plek voor zestien particuliere slagers in afzonderlijke verkoopcellen. De hal werd uitgerust met een koelinstallatie en een modern ventillatiesysteem. In tegenstelling tot vroeger – toen de Portugese en de Hoogduitse gemeente elk een eigen vleeshal uitbaatte – maakten nu beide joodse gemeenten voor de verkoop van koosjer vlees gebruik van een gemeenschappelijke vleeshal. Het gebouw van architect Harry Elte, met een gevel in Amsterdamse School-stijl, werd in 1961 gesloopt. 

> Book 1 min

Matzes van De Haan

Er waren in Nederland verschillende fabrikanten die etenswaren speciaal voor de Joodse consument produceerden. Zo waren er bijvoorbeeld de matzefabriek van de familie De Haan in Amsterdam en die van Hollandia in Enschede. Joden zijn met Pesach verplicht om matzes te eten. Ook in de week van Pesach mogen zij geen gerezen of gegiste voedingswaren eten, daarom is het de gewoonte om met matzes of matzemeel verschillende zoete en hartige bereidingen te maken.

> Book 2 min

Winkelen op zondag

In Amsterdam, maar ook in de rest van Nederland, waren er in de eerste decennia van de twintigste eeuw heel wat joodse winkels te vinden. In Amsterdam waren ze vooral gevestigd in de Jodenbuurt, rondom de Jodenbreestraat, het Jonas Daniel Meijerplein, het Waterlooplein en de Weesperstraat. In de Jodenbreestraat, ook het hart van de Jodenbuurt genoemd, waren er voor de oorlog verschillende zaken die onder toezicht van het rabbinaat stonden. In de buurt waren ook verschillende markten en allerlei handelaren die stalletjes uitbaatten. Bekend was de Houtkopersdwarsstraat, of de Vissteeg zoals het straatje in de volksmond werd genoemd, waar het op zondag – wanneer de joden markt hielden en de christenen hun vrije dag hadden – een drukte van belang was.

n

 

n

 

> Book 0 min

‘Zuur is hier een ding van gewicht’

Van oudsher waren er veel joodse venters en straathandelaren. Voordat er volledige beroepsvrijheid was, was dat een van de beroepen waarmee joden in hun onderhoud konden voorzien, en ook na het ontstaan van een joodse middenklasse eind 19e eeuw bleef de augurkiesman een vertrouwd beeld in de oude Jodenbuurt. Venters huurden een kar van een karrenbaas en kochten in de vroege ochtend een lading fruit die ze in de loop van de dag aan de man trachtten te brengen. Niet alleen fruit, ook aardappelen, melk, mierikswortel, kastanjes, kool, uien, wortelen en allerhande gepekelde waren werden op straat en van deur tot deur verkocht.

> Book 1 min

De joodse keuken als bindmiddel

Het kookboek voor de joodse keuken doet meer om de joden bij elkaar te houden dan de Heilige Thora,’ schreef auteur Meyer Sluyser (1901-1973). Aan het einde van de negentiende eeuw waren de joden in Nederland na een proces van meer dan een eeuw relatief goed geïntegreerd in de verschillende bevolkingslagen en beroepssectoren. Dankzij onder andere de diamantindustrie was er een klasse van meer gegoede joodse arbeiders ontstaan. Aan de Nieuwe Uilenburgerstraat opende diamantslijperij Boas in 1897 zijn nieuwe fabriek. Het bedrijf van de gebroeders Boas was op de oude locatie aan de Nieuwe Keizersgracht uit zijn voegen gegroeid. Met de nieuwe fabriek werd Boas in een klap de grootste diamantslijperij in Amsterdam met 650 mensen in dienst. Sinds 1990 is Gassan Diamonds gevestigd in deze historische diamantslijperij aan de Uilenburgerstraat.

> Book 1 min

Leren koken als een goede huisvrouw

Aan de Rapenburgerstraat in de Amsterdamse jodenbuurt staan de twee huizen waarin het Nederlands Israëlitisch Meisjes-Weeshuis (1861-1943) was gevestigd. Het Nederlands Israëlitisch Weesmeisjes Collegie bestond al vanaf 1761 en had als motto ‘tot de goede werken behoort de opvoeding van weesmeisjes’, zoals de gevelsteen op nummer 171 vermeldt. Meisjes kregen hier een orthodoxe opvoeding en les in huishoudelijke vakken opdat ze aan de slag konden als dienstmeisje of naaister.

> Book 1 min

Pesach

Een prent uit 1725 laat zien hoe de viering van Pesach op sederavond bij de Portugees-Joodse familie Alvaro Nunes da Costa er aan toeging. De familie woonde op de Nieuwe Herengracht 9, niet ver van de synagoges bij het Waterlooplein. De viering van Pesach (Pasen) herinnert aan de uittocht uit Egypte. In de Tora wordt in het boek Exodus verteld dat Mozes de opdracht van God kreeg om de joden uit Egypte te leiden. De Farao wilde de joden, die als slaven leefden, niet laten gaan. Pas nadat er tien plagen over Egypte gekomen waren, liet hij de joden vrij. Het is een opdracht om het verhaal van de uittocht uit Egypte van generatie op generatie over te leveren.

> Book 2 min

Gebedshuizen en vleeshallen

Een joodse gemeenschap heeft koosjere slachters en slagers nodig. In Amsterdam werd aanvankelijk door Portugese slachters volgens de religieuze voorschriften geslacht bij een Hollandse slachter. Later werd een houten vleeshal gehuurd, en in 1648 liet de Portugees-joodse gemeente een eigen vleeshal bouwen die tot 1815 in gebruik bleef. Daar werd koosjer vlees verkocht: het vee wordt onverdoofd geslacht, door middel van een halssnede met een vlijmscherp mes, waarmee luchtpijp, slokdarm en slagaders worden doorgesneden, zodat het bloed uit het karkas wegvloeit. Bloed mag niet geconsumeerd worden omdat het ‘de levenskracht van een levend wezen’ vertegenwoordigt (Leviticus 17:11). De slachter (sjocheet) onderzoekt het kadaver ook op de aanwezigheid van eventuele ziekten, die het vlees alsnog ongeschikt voor consumptie zouden maken. Vet, zenuwen en bloedvaten worden uitgesneden. Door middel van zouten onttrekt de slager ten slotte de laatste bloedresten aan het vlees.

> Book 2 min

De Asjkenazische keuken

De hedendaagse joodse keuken in Nederland is sterker verbonden met de Asjkenazische dan met de Sefardische keuken. Joden die uit Centraal- en Oost Europa naar de Republiek kwamen, namen naast hun religieuze tradities ook verschillende culinaire gebruiken met zich mee. De term ‘Asjkenazisch’ (afgeleid van het Hebreeuwse Asjkenaz – Duitsland) wordt gebruikt voor alle joden die afkomstig zijn uit het gebied dat zich uitstrekt van het noorden van Frankrijk tot en met Oost-Europa. De spreektaal van de Asjkenazische joden was het Jiddisj, een Germaanse taal met Hebreeuwse en Slavische woorden, geschreven in Hebreeuwse lettertekens.

n

In 1670 bouwden de Asjkenaziche Joden een synagoge op de Deventer Houtmarkt, het huidige Jonas Daniël Meijerplein. Deze ‘Grote Synagoge’ maakt vanaf 1987 onderdeel uit van het Joods Historisch Museum. 

> Book 3 min

De Portugese Joden – De eerste Joden in Nederland

De geschiedenis van de joden in het huidige Nederland begint aan het einde van de zestiende eeuw. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden werd in deze periode geroemd vanwege haar tolerantie ten opzichte van andersdenkenden. Uit Spanje en Portugal afkomstige joden – onder dwang van de Inquisitie bekeerd tot het christendom – vormden in Amsterdam een kleine gemeenschap. Na verloop van tijd keerden ze terug tot het jodendom van hun voorouders en gingen ze deze religie openlijk belijden. Vanwege hun herkomst worden ze sefardiem (naar het Hebreeuwse Sefarad – Spanje), Portugese of Portugees-Israelitische joden genoemd.

In 1639 bouwden de Portugese Joden op de Houtgracht (het huidige Waterlooplein) voor het eerst een  officiele synagoge. In 1675 werd de huidige synagoge op het Jonas Daniel Meijerplein gebouwd. Het monumentale gebouw, destijds de grootste synagoge ter wereld, is nog steeds in gebruik als synagoge voor de Portugees-joodse gemeenschap van Amsterdam.  

> Book 2 min

Koosjer in het kort

Het jodendom kent, zoals vele culturen, voedselvoorschriften. Het stelsel van joodse voedselvoorschriften is alleen al vanwege zijn uitvoerigheid vrijwel uniek. Voedsel is volgens de joodse traditie koosjer indien het door soort en bereidingswijze voor consumptie ‘geschikt’ is (Hebreeuws: kasjeer). De regels van het kasjroet (de joodse spijswetten) zijn hoofdzakelijk gebaseerd op voorschriften uit twee hoofdstukken uit de bijbel, Leviticus 11 en Deuteronomium 14, en later verder uitgebreid.

n

Op de tentoonstelling Lekker Joods. Een wereld op tafel kwamen onder andere de spijswetten en typisch joodse gerechten aan bod. De tentoonstelling was te zien in het Joods Historisch Museum t/m 5 mei 2013.

> Book 2 min

Artis in de Hongerwinter

De grootste zorg van dierentuin Artis in oorlogstijd was de voedselvoorziening voor de dieren. Pas tijdens de Hongerwinter werd de situatie echt nijpend. Toen ging het ook wringen dat de dieren soms beter af waren dan de mensen. Sommige Amsterdammers hadden in de hongerwinter zo’n honger dat ze voedsel voor de dieren van Artis gingen stelen. Een varken uit de kinderboerderij werd ‘s nachts geslacht en meegenomen. Het andere varken werd uit voorzorg ook maar geslacht en verdeeld onder het personeel van de dierentuin. Een van de oppassers kwam thuis met het vlees van een dode wisent, naar eigen zeggen vreselijk taai. Tot welke bizarre tegenstrijdigheden en dilemma’s voedselschaarste kan leiden, blijkt uit de verhalen van oud-Artispersoneel die door het Verzetsmuseum zijn opgetekend.

> Book 2 min

Koken in oorlogstijd

Tijdens de Duitse bezetting neemt de schaarste toe: er komt gebrek aan van alles en nog wat. Dat komt doordat landbouwproducten, levensmiddelen en grondstoffen naar Duitsland worden vervoerd. Bovendien mag Nederland zelf niets meer over zee invoeren. Eerst is er tekort aan medicijnen, schoenen, fietsbanden, kleding, papier. Later ook aan voedsel. De overheid geeft boekjes uit met tips hoe men zo zuinig mogelijk kan omgaan met voedsel en andere levensmiddelen. Ook verschijnen er zogenaamde ‘oorlogskookboeken’ met recepten voor tulpenbollensoep, suikerbietenpulpkoeken en aardappelschillensoep. Een kleine selectie uit de collectie van het Verzetsmuseum laat zien hoe men in oorlogstijd de voedselschaarste te lijf ging. 

> Book 3 min

Eten en voedselvoorziening in oorlogstijd

Net als overdaad en welvaart horen schaarste en hongersnood ook tot de culinaire geschiedenis van Noord-Holland. In extreme vorm vond dit voor het laatst plaats tijdens de Hongerwinter aan het eind van de Tweede Wereldoorlog. In de winter van 1944-1945 werd de Nederlandse bevolking zwaar op de proef gesteld. Maar liefst 20.000 mensen kwamen om van de honger en de kou, met name in West-Nederland. In deze barre tijd probeerde men met de grootste inventiviteit te overleven, vooral in het vinden en bereiden van voedsel. Het Verzetsmuseum in Amsterdam beschikt over indrukwekkend materiaal waarmee de overlevingsstrijd van de Nederlandse bevolking verteld kan worden.    

> Book 6 min

De Bazel

De Bazel in Amsterdam is ontworpen door de architect K.P.C de Bazel (1869 – 1923) in opdracht van de Nederlandse Handel Maatschappij. De Bazel werd voltooid in 1926, drie jaar na het overlijden van de architect. nDe NHM is opgericht in een periode waarin de handel in het slop was geraakt. De doelstelling van de NHM was om hier verandering in te brengen. Men had hiervoor een ruim en imposant hoofdkantoor nodig en vond hiervoor een geschikte bouwlocatie in het centrum van Amsterdam.

> Book 3 min

,,I have found my country”

Het was de kunstschilder Martin Borgord die zijn vrienden William en Anne Singer in de zomer van 1903 meenam naar zijn geboorteland Noorwegen. William had nauwelijks een voet aan land gezet of hij sprak de legendarische woorden ‘I have found my country’. In de voormalige woonkamer van William Singer, de foyer van het Singer Museum hangen schilderijen die de Amerikaanse schilder in Noorwegen schilderde.

> Book 3 min

Kustbatterij bij Durgerdam: vuurtoreneiland wacht op nieuwe toekomst

Omdat de kans zeer gering was dat een vijand via de Zuiderzee een aanval op Amsterdam zou inzetten, werden er langs de kust geen inudatiepolders ingericht. Wel kwamen er een aantal verdedigingswerken op strategische punten aan de Zuiderzee. Op een bestaand eilandje ten zuidoosten van Durgerdam verrees een zware batterij met geschutsbeddingen en munitiemagazijnen. Deze kustbatterij moest samen met Forteiland Pampus en de Kustbatterij bij Diemerdam voorkomen dat vijandelijke marineschepen via de Zuiderzee de haven van Amsterdam konden binnenvaren. In 1887 begon men met de aanleg van de batterij. Hiermee behoort het tot een van de oudste werken van de Stelling van Amsterdam.

> Book 4 min